Structurele vergrijzing vraagt om nieuwe maatschappelijke inrichting
De gangbare ideeën met betrekking tot de vergrijzing van de samenleving zijn hopeloos verouderd. Het thema wordt slecht geadresseerd en men probeert dit vraagstuk in bestaande vakjes te proppen. In de politieke agenda’s wordt vergrijzing vertaald als “Wat doen we met de ouderen?” en wordt het vraagstuk geplaatst onder zorg en wonen. Voor de ouderenpartijen is het vooral een kwestie van AOW en Pensioen. Er is nauwelijks oog voor de enorme maatschappelijke impact en geen besef dat het structureel is, tot ver na 2100! Deze beperkte benadering is niet langer houdbaar. Het is tijd voor een fundamenteel ander denkkader voor dit thema.
Denkkader
In het leven en samenleven hebben we een houvast aan modellen en denkkaders. Bijvoorbeeld: een donkere wolk aan de horizon betekent dat er regen komt. Of: als de inflatie stijgt, dan stijgt de rente. Of: als je als Boogschutter geboren bent, ben je slim, wijs, avontuurlijk en heb je een geweldig gevoel voor humor. Dat soort houvast. Nieuwe ontwikkelingen en veranderingen proberen we zo lang mogelijk in een gangbaar model te proppen. Als dat niet meer lukt wordt het tijd voor een ‘shift’ en ontstaat een nieuw denkkader.
Bijvoorbeeld
Zo dachten slimme koppen lange tijd dat de zon om de aarde draaide, maar er kwamen aanwijzingen dat het niet klopte. Uiteindelijk was het niet meer houdbaar en bedacht men dat andersom beter was en met dat idee doen we het nu al weer een tijdje. Zo dachten we ook ooit dat mannen superieur waren aan vrouwen, dat je voor een vakantie een hotel of pension moest huren en dat je naar een taxicentrale belt om een taxi te regelen. Maar mannen zijn behoorlijk door het ijs gezakt, voor de vakantie nemen we tegenwoordig een ‘AirBNB’ en voor de taxi hebben we de Uber-app. ‘Het kan verkeren’, voorzag Bredero al lang geleden, naar men zegt.
Cijfers
Een dergelijke shift is ook nodig in ons denken over vergrijzing. De cijfers van CBS liegen er niet om, demografie is wat dat betreft bijna een exacte wetenschap en het is duidelijk dat we aan het begin staan van een dubbele vergrijzing: meer ouderen die langer leven. Wat veel mensen niet beseffen is dat de vergrijzing in 2040 de piek beleeft maar daarna structureel wordt, zeker tot na 2100! Ter illustratie: waar we in 2000, op 100 potentiële arbeidskrachten nog maar 20 mensen telden die 65-plus waren, is dat nu ruim 30 en in 2040 ruim 40. Het aantal van 40 op de 100, de grijze druk genoemd, houdt daarna nog vele tientallen jaren aan, tot in de volgende eeuw. Vergrijzing is geen golf die we door moeten staan, maar het is serieuze stijging van de zeespiegel.
Gangbaar
De eerste reactie op dergelijke voorspellingen is meestal: och, het valt wel mee, er is nog niets van te merken. Die fase zijn we inmiddels gelukkig voorbij. Ook het idee dat we het allemaal wel oplossen, met technologie als toverspreuk, begint langzaam aan te slijten. Maar het gangbare denkmodel in dit vraagstuk is nog altijd dat de problematiek van vergrijzing kan worden vertaald met: wat doen we met de (kwetsbare) ouderen, waar moeten ze wonen en hoe gaan we ze verzorgen? Dat klinkt toch wel een beetje alsof bij het probleem van de opwarming van de aarde vooral aandacht wordt gevraagd voor mensen die overmatig transpireren.
“Wat doen we met de ouderen?”
Dit denkkader wordt weerspiegeld in het beleid van de landelijke en lokale overheid en in de politieke agenda’s. Het woord vergrijzing komt in de politieke akkoorden, zowel van oppositie als van de coalitie, niet voor. In de politiek hanteert men het standpunt dat het land voor iedereen prettig moet zijn om in te vertoeven, ook voor ouderen en men ziet vooral het capaciteitsprobleem in zorg en bij het wonen. Vrij vertaald: “Wat doen we met de ouderen?” Zelfs de ouderenpartijen richten zich niet op de maatschappelijke veranderingen die aanstaande zijn, maar zijn vooral aanwezig op de barricades van Zorg, AOW, Pensioen. Het adagium bij die partijen is dat niet ‘over’ maar ‘met’ de ouderen moet worden gesproken. Dat is inderdaad beter, maar het gesprek gaat dan wel weer over de vraag: “wat doen we met de ouderen en wat zijn hun wensen?”. Ook genuanceerde weldenkers van het vaderland, maatschappelijk geëngageerd en filosofisch onderlegd, spreken in het kader van vergrijzing dat een andere kijk nodig is op de maakbaarheid van het leven en de aanvaardbaarheid van het einde daarvan. Het is een ander perspectief, maar gaat uiteindelijk opnieuw vooral over het thema: “wat doen we met de ouderen?”.
Sociale cohesie
Dit denkmodel kraakt en piept. Vergrijzing gaat helemaal niet alleen over die vraag. Het vraagstuk is veel breder met een impact op alle vanzelfsprekendheden en alle geledingen in onze samenleving. Het gaat bijvoorbeeld ook over de sociale cohesie. De pandemie heeft al veel verborgen scheuren laten zien. In de talkshows bespraken serieuze mensen serieuze ideeën over ouderen die apart moesten worden gezet. Het was een opsluiting ter ‘zelfbescherming’, dat spreekt voor zich, alleen de precieze leeftijdsgrens was nog een punt van discussie. Men sprak van dor hout en er was alom polarisatie rondom de rol en betekenis van ouderen. De balans in het stemrecht tussen jongeren en ouderen kwam ter discussie en de term ’oké-Boomer’ werd een begrip met een negatieve toon. Dit alles geeft slechts een glimp van de verschuiving in de sociale cohesie waar we in terecht kunnen komen. Het is niet voor niets dat de WHO het thema ‘leeftijdsdiscriminatie’ (Ageisme) beschouwt als een van de grootste gevaren voor onze toekomst.
Arbeidsmarkt
Wat te denken van de arbeidsmarkt. De verhoudingen zijn eerder al geschetst, maar het is moeilijk voorspelbaar wat dat precies betekent. Wie doet het andere werk als 1 op de 4 werkenden een functie heeft in de zorg? Hoe vangen we het massaal verdwijnen van vakmanschap maatschappelijk op? Wie moet er straks nog gaan bouwen als alle bouwvakkers met pensioen zijn? Op dit moment, vanwege het enorme verzuim worden gepensioneerde onderwijzers massaal weer ingezet. Zou dat een blik in de toekomst zijn? En hoe slim is het dan om eerst mensen zo te belasten dat ze vroegtijdig afhaken om daarna weer alles in het werk te stellen om ze weer een paar dagen in de week terug te krijgen. Misschien moet dat hele idee om met 67 rigoureus te stoppen wel worden vervangen door een hybride overgang die al rond de 60 geleidelijk wordt ingezet en nog doorloopt zolang mensen daar zin in hebben en van betekenis kunnen zijn.
Wonen
Ook in het gepiep en gekraak rondom het wonen wordt duidelijk dat het gangbare denkkader niet meer past. Dat kader gaat uit van het idee dat de overheid moet zorgen voor voldoende woningen en dat de ouderen als zij dat willen de houding kunnen aannemen dat ze nog wel zien wat ze gaan doen aan het einde van de woon carrière. Dat is geen haalbare optie voor de toekomst. Dat zal veel meer gestoeld moeten worden op het samen zoeken naar aantrekkelijke alternatieven. De toevoeging van een extra stap in die carrière zal meer regel moeten worden dan uitzondering.
Jonge ouderen
Ook de rol van de jonge, vitale ouderen zal drastisch gaan veranderen. Zij zijn de groep waar de mogelijkheden liggen. De werkenden zijn veel te druk. De jeugd kunnen we, behalve misschien een vorm van slimme maatschappelijke dienstplicht gericht op de vergrijzende samenleving, niet teveel lastig vallen met de volwassen sores. Het zijn vooral de mensen in de derde levensfase die een cruciale rol spelen. Niet alleen in hun eigen voorbereiding op later, maar zeker ook vanuit een maatschappelijk perspectief. Op zichzelf komt dat goed uit. Zij zijn toevallig toch op zoek naar een invulling van die nieuwe, lange en mooie levensfase en kunnen daarmee ook flink wat waardering oogsten als wapen tegen het ageisme. Ongetwijfeld ligt bij deze groep een groot potentieel aan denkkracht en aan handen dat op een passende wijze kan worden ingezet en waarbij misschien het concept van vrijwilligerswerk ook nog eens goed moet worden verlaten.
Opgaven
Zomaar enkele voorbeelden van de impact die de vergrijzing zal hebben. Die blijvende impact zal er ook zijn op bijvoorbeeld de betaalbaarheid van voorzieningen en op de grote opgaven waar onze samenleving voor staat, zoals bijvoorbeeld de energietransitie en de route naar de circulaire economie.
Het huidige model van de samenleving met een harde kern van werkende mensen en opgroeiende kinderen met daaromheen een losse schil van ouderen, die geen integraal onderdeel uit maken van het geheel is niet langer houdbaar.
Eerste stap
De Japanse Professor Taichi Ono, sprak in zijn presentatie [39:46] bij Leyden Academie over het veranderen van de mindset: “We have to cherish longevity from the bottom of our hearts.” Maar het gaat niet alleen om het omarmen van het langer leven, de vergrijzing dwingt ons tot het opnieuw inrichten van de maatschappelijke constellatie. Het gaat niet alleen meer om “Wat doen we met de ouderen, hoe regelen we wonen en zorg?”. We moeten daarnaast nog veel meer en andere vragen stellen. Welke rol kunnen ouderen vervullen, wat kunnen we aan ze vragen, hoe kunnen we ze daarvoor belonen en waarderen, hoe voorkomen we ageisme, hoe zetten we serieuze en planmatige preventie op, hoe maken we de overgang naar de derde levensfase slimmer en geleidelijker, en zo voort, en zo voort.
Maar de eerste stap zal die zijn van een andere denkkader voor het thema van vergrijzing. De mate van beschaving wordt straks niet meer getoond door de manier waarop met ouderen wordt omgegaan, maar door de mate waarin ouderen een integraal onderdeel uitmaken van de samenleving, betekenisvol zijn en hun bijdrage leveren, op welke manier dan ook.
JongeOuderen.nl
Februari 2022