Selecteer een pagina

Reactie op het groenboek: Over de vergrijzing

Eind januari verscheen een nieuw groenboek van de Europese commissie met als titel ‘Over de vergrijzing’. Een groenboek (green paper) is een document van de Europese Commissie dat uitnodigt tot discussie over te ontwikkelen beleid. Die uitnodiging is letterlijk, je kan dus een brief schrijven of antwoordformulier invullen, waar de Commissie rekening mee gaat houden en vervolgens feedback geeft op de resultaten. Lees hier onze bijdrage.

 

 

 

“Geachte commissie,

Dank voor het interessante groenboek over de vergrijzing en voor de uitnodiging om mee te denken. Complimenten voor de uitgebreide en gedegen uitwerking van het vraagstuk zoals dat in het schrijven is weergegeven. Het moet ons van het hart dat het mooi is om te lezen dat vanuit de Europese Commissie aandacht is voor deze problematiek.

Natuurlijk hebben we, zoals een Nederlander betaamt, ook kritiek en opmerkingen, maar in feite is dat ook precies de bedoeling van het groenboek. Dus dan maar meteen met de deur in huis vallen:

Laat

Onze kritiek is dat het rijkelijk laat is voor een groenboek over vergrijzing. Dit is meer een constatering dan een verwijt, want u bent niet de enige. Nu is dat ‘te laat’ gebruikelijk met belangrijke en maatschappij ontwrichtende thema’s, zoals dat ook met klimaat en milieu het geval is en in dat rijtje past vergrijzing prima.

In Nederland beginnen overheden nu ook langzaam in de gaten te krijgen dat er iets aan de hand is. Er verschijnen rapporten over ouderenzorg en de noodzaak van een woonvisie. Men maakt zich zorgen over de betaalbaarheid van de zorg. Zelfs de ouderenverenigingen klagen in ons land dat de leden zo oud aan het worden zijn!

Gevolgen

Maar de gevolgen waren al ruim voor de pandemie zichtbaar en zullen erna als een veenbrand weer oplaaien. Al enkele jaren geleden is door Brabantse ziekenhuizen een programma gestart om te voorkomen dat de spoedeisende hulp van ziekenhuizen onnodig werd overstroomd door ouderen met de angst voor een hartaanval. Meestal was er niets aan de hand, maar dat blijkt pas na een dag opname. Ook zaten de gemeenten in hun maag met mensen die na een dipje in de gezondheid weer naar huis werden gestuurd, terwijl ze niet de hele dag alleen thuis konden zijn en met ouderen die plotseling verpleegzorg nodig hebben. Stuk voor stuk schrijnende situaties en ‘we ain’t seen nothing yet’. Maar ‘beter laat dan nooit’ en ‘ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald’ zijn mooie gezegdes die passen bij het groenboek en die het positieve gevoel hierover weergeven.

Mooi

Het mooie van de analyse is dat u het breed aanzet. Niet de focus alleen op het laatste deel van het leven, maar werken aan een maatschappelijke grondslag met daarin accenten voor gezond leven en onderwijs. Hoewel in dat laatste wel een vervelende taalfout in is geslopen: levenslang leren heeft in Nederland een rare connotatie, iets met verplicht vastzitten, en dus is het gebruikelijk om te spreken van een leven lang leren. Maar dat is een vertaaldingetje waarschijnlijk.

Wat ook mooi is, is dat het beroepsleven erbij wordt betrokken en dat er gesproken wordt over een intergenerationele solidariteit. Dat laatste heeft met de pandemie wel een grote deuk opgelopen en zal zeker ook een sluimerend en onderliggend gevaar blijven vormen in de vergrijzing. Iets wat maar zelden wordt benoemd, maar wat zeker een rol zal gaan spelen. In feite gaat dit ook over het tegengaan van ageisme en de emancipatie van de ouderen, waarbij alle generaties een rol spelen en een taak hebben.

Technologie

Ons hart maakte een klein sprongetje bij het ingaan van het 4de hoofdstuk: nieuwe kansen en uitdagingen na het pensioen. Nu komen we ergens, was het idee, maar daarover later meer. Daarna komt nog een sterk hoofdstuk 5, aangaande de groeiende behoefte aan zorg en andere wensen. Helaas wordt ook in de Europese visie hierop sterk ingezet op de technologische innovatie met het bijpassende geloof in de enorme efficiency die dit zal gaan opleveren. Een echte doorbraak is daarin in de afgelopen jaren helaas nog niet te zien, of het moet de door de pandemie gedwongen afspraak op afstand zijn. Dat die ontwikkeling vooral een winst betekent voor de agenda van de patiënt en de wachtkamer van het ziekenhuis en minder voor de inzet van de dokter is een kleinigheid. Maar deze scepsis is, naar wij oprecht hopen, vooral gestoeld op de emotie van enkele ‘grumpy old man’, die staand op een klein balkonnetje, alle nieuwe ontwikkelingen niet zo goed kunnen volgen.

Aanvulling

Bij het eerder genoemde hoofdstuk 4, over de nieuwe kansen na het pensioen zouden wij graag een opmerking willen plaatsen of beter: een aanvulling willen geven. Daar mist de analyse volgens ons namelijk een heel belangrijk onderdeel en tegelijkertijd een grote kans. In ieder geval wordt één aspect niet voldoende op waarde te geschat: de burgers in de derde levensfase en de rol die zij (kunnen) spelen in de problematiek van vergrijzing .

Waarschijnlijk is het deze levensfase, van de actieve en vitale oudere, waar maatschappelijk gezien de grootste verandering plaatsvindt in de context van de vergrijzing en waar tegelijkertijd een onderdeel van de oplossing ligt. Het zou jammer zijn als die niet ten volle wordt benut. Wat zou het mooi zijn als de beleidsmakers deze levensfase niet alleen maar beschouwen als een bron voor vrijwilligerswerk enerzijds en als een probleemgebied inzake armoede en pensioenaangelegenheden anderzijds, zoals het groenboek doet vermoeden. Het zou mooi zijn als de derde levensfase wordt gezien als een levensfase waarin mensen zich bewust kunnen voorbereiden op de latere fase van kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Het zou ook mooi zijn als de burgers in deze fase serieus worden beschouwd als maatschappelijk potentieel om mee samen te werken in vraagstukken die er rondom vergrijzing liggen. Niet alleen als vrijwilliger bij lastige klusjes, als vuilnisprikker langs de druk begaande routes, maar als volwaardige partner die meedenkt over en meewerkt aan oplossingen op alle aandachtsgebieden die kwaliteit van leven kan bieden in hun eigen levensfase en in de vierde.

Pioniers

De Bayboom- en X-generatie staan immers als pionier in deze nieuwe, serieuze levensfase van voor de meesten meer dan 20 jaar. Wat te doen? Hoe gaan we die inrichten? Hoe kunnen we betekenis hebben en tevens genieten van deze periode? Tegelijkertijd is het een feit dat preventie op nagenoeg al de problemen die de vergrijzing met zich meebrengt in deze fase zijn beslag kan krijgen. Veiligheid, eenzaamheid, sociale cohesie, mobiliteit, zelfstandig blijven wonen enzovoort. Het is daarbij, in het kader van ontwikkelen van beleid, wel noodzakelijk dat wordt ingezien dat deze mensen daartoe moeten worden verleid. Daarbij rijzen meteen beleidskundige vragen. Wie gaat dat doen? Hoe moet dat gebeuren? Hoe kunnen we dat programmatisch vormgeven? Wat kunnen ze zelf doen, waar is dat zetje nodig?

Bijgevoegd is het boekje ‘Wie prettig oud wil worden, begint op tijd’. Dit is geschreven om jonge ouderen te inspireren om zelf het verhaal te gaan schrijven van deze levensfase. Misschien kan het een bijdrage leveren in de gedachte om toch nog meer focus te leggen op de derde levensfase in het beleid gericht op vergrijzing. Die focus zou in onze opinie een belangrijke aanvulling kunnen zijn in beleidsmaatregelen die in de toekomst worden uitgezet.

Nu rest alleen nog de vraag of het pakketje op tijd in Brussel zal arriveren, want middernacht 21 april is de termijn gesloten om zinvolle gedachten te lanceren in het kader van de vergrijzing. Fingers crossed.

Wij groeten u en wensen u veel wijsheid toe bij het ontwikkelen en ondersteunen van effectief beleid. Uiteraard zijn we graag bereid om een en ander nader toe te lichten en mee te denken. In gedachte Margarte Mead: “Never doubt that a small group of thoughtful, committed, citizens can change the world; indeed, it’s the only thing that ever has. .

Vriendelijke groet,

Martin van Arendonk & Bert van de Wijdeven

JongeOuderen.nl

April 2021