Selecteer een pagina

Inzetten jonge ouderen is een top-investering

Een businesscase is de legitimering van een project. Wat kost het? Wat levert het op? Wat zijn de risico’s? Past het in de tijd? Soms zijn ze opgesteld in lijvige rapporten, soms op de beroemde achterkant van een bierviltje. Als de juiste vragen zijn beantwoord en de noodzaak om ermee te starten is voelbaar, dan kan het licht op groen. Daarom hier een voorzet voor de businesscase voor de inzet van de jonge ouderen in het kader van vergrijzing.

 

 

Kosten

In de studie van het CPB  ‘Zorgen om morgen’  staat dat vergrijzing zorgt voor een jaarlijks begrotingstekort van 16 miljard euro vanaf 2025. Althans als men in die tijd dezelfde voorzieningen wil hebben als dat nu het geval is. Met name zorgkosten en veranderingen van pensioenregels hebben een grote invloed op de overheidsfinanciën. In het onderstaande staatje is te zien dat de inbreng in de kosten van de ouderen groot is. Behalve de zorgkosten zal de vergrijzing een negatief effect hebben op de economische groei, is de verwachting en zullen steeds minder mensen het, al werkende, op moeten brengen. Bij de 16 miljard zijn andere negatieve effecten van vergrijzing niet meegerekend. Denk aan de druk op de woningmarkt, de problematiek rondom eenzaamheid, de noodzakelijke aanpassingen in de woonomgeving, mobiliteits- en veiligheidsvoorzieningen, veiligheid en het afbrokkelen van sociale cohesie. Wat de kosten betreft, kunnen we die 16 miljard jaarlijks dus wel gevoeglijk als uitgangspunt nemen in de business case.

Bron: Vektis databestand Zorgverzekeringswet bewerkt door RIVM

Baten

Jonge ouderen zouden een belangrijke rol kunnen spelen. Stel dat het lukt om het % dat zelf aan de slag gaat met wonen te vergroten? Stel dat ze een klein beetje meer aandacht zouden hebben voor de leefstijl. Stel dat ze iets meer aandacht hebben voor hun sociale netwerk en iets later eenzaam worden? Stel dat ze beter anticiperen op mobiliteits- en veiligheidsissues. Stel om er dan ook cijfers aan te verbinden, dat het aantal vitale ouderen, tussen 65 en 74, dat vrijwilligerswerk in de zorg wil doen zou stijgen van 13% nu, (zie staatje) naar 23% straks. Er zijn dan zo’n 2 miljoen mensen in die leeftijdscategorie. Dat is dan een leger van 200.000 mensen extra! Als ze 4 uur in de week zich daarvoor inzetten hebben we in ene 800.000 uren extra zorg in de week! Dat is tegen een simpel uurtarief te vertalen als een enorme waarde die wordt gegenereerd. Met andere woorden: kleine verbeteringen tellen meteen flink door.

Noodzaak

De opbrengsten zijn niet in alle aspecten van vergrijzing exact te berekenen. Hoe bepaal je de waarde van het behoud aan sociale cohesie bijvoorbeeld? Wat levert het op als mensen minder snel eenzaam worden? Inzetten op preventie wordt algemeen als lonend beschouwd en de noodzaak daarvoor stijgt. Zie bijvoorbeeld het rapport van RVS: de gezondheidsverschillen voorbij. https://adviezen.raadrvs.nl/gezondheidsverschillen-voorbij/ wat onder andere aangeeft dat de ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen in het aantal levensjaren en de kwaliteit van leven in de laatste levensfase groot blijft.

De groep ouderen is groot en groeiend en het aandeel dat de groep heeft in de kosten evenzo. Een kleine verbetering in een van de genoemde aspecten geeft al direct veel opbrengst. De gevolgen van het ouder worden is nu eenmaal meestal geen ongeval dat zich van de ene op de andere dag voordoet. Het is het resultaat van een lang en langzaam proces dat behalve door lot ook voor een deel wordt bepaald door keuzes die men al of niet maakt.

Toegevoegde waarde

Een voordeel is dat als men aan de slag gaat met deze onderwerpen, er ook veel plezier aan kan worden beleefd. Het mes snijdt in die zin aan twee kanten. Misschien is het wel win-win-win. Als jonge ouderen in buurt of wijk iets opzetten of inrichten m.b.t. bijvoorbeeld wonen, of mobiliteit, dan is die aanpak er ook als zij daar zelf behoefte aan hebben. Samen werken aan een maatschappelijke inrichting van de derde levensfase heeft dus ook een wederkerigheid. Deze zaken zijn  moeilijk exact te becijferen, maar voegen zonder enige twijfel waarde toe in de businesscase.

Kleine investering.

De investering is gering. Om jonge ouderen aan te zetten tot een betrokkenheid bij het maatschappelijk inrichten van de derde levensfase, zijn inspiratie, informatie en verbinding de sleutelbegrippen. Verder zijn ze vooral zelf in de lead, ook in de uitvoering en lijkt het een goede aanname om het vooral een wijk of buurtopzet te laten zijn. Uit deze premissen volgt dat de investering vooral een eenmalige input zal zijn. Enerzijds in een opleiding-training van een aantal koplopers in deze groep van jonge ouderen. Anderzijds de opzet van een initiërend project. Een globale schatting van zo’n eenmalige investering in training en projectbegeleiding komt in de orde van enkele euro’s per inwoner. Dat staat in geen verhouding tot de eerder genoemde kosten van vergrijzing die jaarlijks in de orde van duizend euro per inwoner is.

Wat betreft de continuïteit en borging, in het kader van de businesscase altijd een punt van zorg: deze kan worden opgepakt door bestaande stakeholders. Zij hebben belang bij een goed ingerichte derde levensfase en kunnen de jonge ouderen daar in blijven stimuleren. Als serieuze stakeholders kunnen zij dat opnemen in een bestaand programma’s of aandachtsgebied.

Tijd

Wat betreft het tijdsaspect is de belangrijke vraag: is de tijd rijp voor een dergelijke investering? Het antwoord is simpel: nee, we zijn helaas te laat. Maar beter laat dan nooit. Er komt steeds meer draagvlak om ook aandacht te hebben voor preventie in het kader van vergrijzing. Er zijn inmiddels allerlei activiteiten te bespeuren, bijvoorbeeld om het gebied van wonen en leefstijl, maar het wordt nu echt tijd voor een brede integrale aanpak gericht op jonge ouderen.

Risico’s

Het enige risico dat een aanpak kent is dat het geen effect heeft. Er gaat niets kapot, er is geen maatschappelijke schade, hooguit een zwaar gemoed bij de uitvoerenden. Ook al zijn de kosten gering, om die middelen onnodig in een bodemloze put te gooien blijft zonde. Daarom is een pilot met een planmatige aanpak en een gedegen monitoring belangrijk. Wat is de startsituatie? Wat zijn de doelen? Wat wordt er bereikt. Wat kan beter? Zie ook blog ”Gemeenten aan zet”.

Bierviltje

Er zijn nog geen vergelijkbare projecten waarvan de ‘ ins and outs’ qua investering versus resultaat bekend zijn. In deze businesscase kunnen we dus niet terugvallen op een bestaande praktijk en is het wat behelpen om dat bierviltje te beschrijven. Echte rekenaars, die veel inzicht hebben in de kosten, zoals verzekeraars, banken of gemeenten, zouden dit veel uitgebreider kunnen doen. Maar het bovenstaand bierviltje geeft veel vertrouwen in een positieve afloop van een dergelijke exercitie.

 

JongeOuderen.

April 2021